Logo De 9 Straatjes

vrijdag 24 april 2020

De 3 lady’s of vintage van De 9 Straatjes

Jij was de partygirl, zeggen ze tegen Agnes Giles van Zipper. Ze, dat zijn Marijke Bijkerk van de voormalige winkel Lady Day en Laura Dols, beiden al net zo bekend van de echte vintage en de Hollywood glitter en glamour. Gekscherend noemen ze zich voddenkoninginnen, deze grondleggers van de tweedehands mode.


Zipper, Lady Day en Laura Dols in de Huiden-, Harten- en Wolvenstraat zijn al decennialang een begrip bij menig tweedehands modeliefhebber en stylist. De winkels stonden aan de basis van het succes van de straatjes. Al in de jaren zeventig en tachtig trokken ze een jong en hip publiek naar een destijds tamelijk afgetakelde buurt. Een gebiedje dat toen nog vooral was gericht op de noden van de bewoners langs de grachten. Erg vreemd aangekeken werden de nieuwe, hippe onderneemsters echter niet door de bakkers, slagers, elektriciens en apothekers van destijds. Hoewel de buren van Laura Dols nog wel een privédetective inhuurden om die hippiemeid naast hen door te lichten.

De drie vrouwen zitten voor een terugblik bijeen in “De Doffer“http://cafededoffer.nl, het bruine café in de Runstraat dat ze vanaf hun begindagen kennen. Aanleiding is Marijke Bijkerk, die na ruim veertig jaar in juni stopte met Lady Day. Ze woont nog altijd in de Hartenstraat maar deed de winkelruimte van de hand. Het aanbod was zo gunstig dat de tijd rijp leek om een fulltime leven in vintage te beëindigen. Hoe dat bevalt? Nog altijd goed, zegt ze. ‘Maar als ik anderen iets nieuws zie opzetten, begint het wel te kriebelen. Mag ik niet nog een keer, kan ik dan wel uitroepen, ik weet precies hoe het moet!’

Voortzetting van Lady Day was natuurlijk leuk geweest, maar zeker in de straatjes niet haalbaar. ‘We zijn een uitstervend ras,’ luidt de conclusie. ‘Wie begint er nou nog aan zo’n bewerkelijke handel? Het vraagt zoveel liefde en inzet dat het iets van een verslaving heeft.’

Lady Day, Laura Dols en Zipper begonnen in de straatjes in 1970, 1976 en 1983. Ze kennen elkaar, ruilden wel eens handel en liepen elkaar op de vreemdste plekken tegen het lijf. Zoals die keer dat Marijke Laura met een zak hoedjes zag zeulen op een markt in Pasadena. En ze verwezen altijd naar elkaar. Hoewel, bij de zoveelste klant zeiden ze ook wel eens: ‘Lady Day? Die is dood!’

Alle drie hielden ze van jongs af aan van kleren en wilden een winkel. En voor alle drie lag het begin zo’n beetje bij het Waterlooplein, in de jaren zestig het mekka van tweedehands kleding. Ze stonden er een blauwe maandag met een kraam, maar deden er in ieder geval hun eerste inkopen. ‘s Ochtends naar het plein, dan wassen en vaak nog dezelfde dag verkopen. Het was de tijd van de bloemetjesjurken en legerkistjes en de voddenhandelaren op het plein wisten niet wat hen overkwam toen hippies massaal belangstelling voor hun waar begonnen te tonen. Tot die tijd was tweedehands armoedig, dat kocht je niet uit vrije keus. Maar de straatcultuurhip bracht verandering, daar kon je je mee afzetten en onderscheiden. Mode-eisen waren er nauwelijks. Alles was nieuw, zeggen ze, en alles mocht. Het ging er om ‘dat je het begreep’, dat je door had hoe je erbij kon lopen zoals iedereen erbij zou willen lopen. Een charleston jurk gecombineerd met een Indiaas vestje, en daar dan nog plateauzolen bij die alleen in Engeland waren te krijgen, en een kraaltjestas. ‘Als dat je lukte, begreep je het’, roepen ze.

Na de eerste stappen op het tweedehands pad, werkten ze zich al snel bij voddensorteerbedrijven binnen, waar ze tussen de onafzienbare bergen afdankertjes naar geschikte handel mochten speuren. Bij gebrek aan een rijbewijs ging Marijke er in het begin met de taxi naar toe, Laura fietste en nam later de trein naar België. Als de douane dan bij de grens naar haar enorme zakken handel wees, zei ze: ‘Vuile was meneer, ik ga naar mijn moeder’.

Zipper deed en doet nog altijd vooral in Amerikaans. John, de man van Agnes, komt daar vandaan en toen ze er de eerste keer op familiebezoek waren, keerden ze met een cadillac en twee baaltjes vodden terug. Hun winkel verwierf dan ook onmiddellijk bekendheid met petticoats en rock & roll. Hoe gekker hoe beter. ‘Het Amerikaanse goed heeft nu eenmaal meer presence,’ vertelt Agnes. ‘Alles is net iets groter en opvallender, van de kragen tot de ruiten en de kleuren.’ Precies, zeggen Laura en Marijke. ‘Wij waren hier maar aan het trutten. Nog altijd. Vrijwel alles is hier hetzelfde, niemand valt op.’

Laura Dols ontwikkelde zich als koningin van de jurken. ‘Daar heb ik het meeste affiniteit mee. Als ik aan het sorteren ben, ruik ik gewoon wat een mooie jurk is.’ Ook Lady Day kreeg na de bloemetjesjurk en de Engelse witte legerschoenen een echt handelsmerk: de winkeldochter. Dan reed Marijke met haar compagnon van de ene Belgische winkelstraat naar de andere, op zoek naar zaken die op hun eind liepen. Zag het er stoffig genoeg uit dan belden ze aan. Of ze misschien of zolder mochten kijken of er iets van hun gading lag. Soms werden ze de deur gewezen maar soms ook kregen ze zelfs een warme maaltijd. En tot op het laatst reisden ze op die manier heel Europa af.

De geur van vodden

Al met al kenden ze een relaxte bijna zorgeloze start. Misschien is dat ook wel de reden dat ze geen flauw idee hadden dat het hun eindbestemming zou kunnen zijn. Alles was ladieda. Veel losser en wilder dan nu, vinden ze. Iedereen deed zijn eigen ding en met elkaar was je de stad. Kassa’s en prijskaartjes bleven lange tijd taboe en als de stapel verdiend geld groot genoeg was, gingen ze weer inkopen. Toch is het ook zwaar werk, want van alle afgedankte goed is nog geen één procent de moeite waard. Sorteren, zakken sjouwen, in grote hallen tussen de duizenden kilo’s afdankertjes zoeken naar dat ene bijzondere stuk. Een soort goud delven, dromen van een goudader. Je ziet een hoekje stof uit een baal steken en je weet: dit is het, dit moet ik hebben.

‘Ik hou echt van de geur van vodden,’ vertelt Laura, ‘hoe vochtiger hoe beter.’ ‘En het geouwehoer van de sorteerders,’ voegt Marijke toe. ‘Altijd dezelfde verhalen, maar je hoort erbij, je bent een van de jongens. Zo krijg je ook goodwill en bewaren ze spullen voor je.’

Zodra ze een sorteerloods naderen begint de adrenaline te stromen en lijkt niets mooier dan vodden redden van de ondergang. ‘Als ik het niet doe,’ zegt Laura, ‘dan wordt zo’n jurk in stukjes gesneden en is hij weg.’ Ze hebben dan ook behoorlijke voorraden en bewaren veel. ‘Ik kan soms moeilijk afscheid nemen,’ vertelt Agnes. ‘Je kunt iets wel zo maar in de winkel hangen, maar iemand moet het echt waarderen, het gaat toch om mooie oude spullen waar je zorgvuldig mee moet omgaan.’

Waar het succes van hun winkels vandaan komt? Misschien dat ze hun eigen smaak bleven volgen en nooit iets inkochten dat ze zelf niet leuk of interessant vonden. Voorspellen konden ze het in ieder geval niet. Anders hadden ze wel een archief aangelegd en dat hebben ze niet. Het was maar gewoon 2e hands dus waarom zouden ze. Dat wil echter niet zeggen dat ze niet met hun tijd meegaan, want ondanks hun unieke kledingstukken hebben zowel Zipper als Laura Dols ook een webshop. Maar: Lady Day is al gestopt en de toekomst lijkt meer dan somber. De bijzondere stukken worden schaars, de prijzen hoog, en alles is vintage gaan heten. ‘Het hek was van de dam toen ze tweedehands vintage gingen noemen,’ zegt Marijke. ‘Opeens was je ook geen zigeuner meer maar iemand die in vintage doet. Het is een totaal vercommercialiseerde wereld geworden.’

Zelfs grote merken doen tegenwoordig in vintage. Met authenticiteit of liefde lijkt dat weinig meer van doen te hebben. Datzelfde geldt voor de zogenaamde Vintage Showrooms die in Amerika opkomen en waar alle items goud waard zijn. De gekte begon ooit met Levi’s Big E, waarvoor met name Japanners zo ongeveer een moord pleegden. Wat dat betreft blijven Londen en Amsterdam nog altijd de beste plekken. Daar kan je voor honderd euro nog een leren jack vinden dat in de VS of Japan het tienvoudige kost. ‘Het lijkt echt een afstervend gegeven,’ zeggen de oprichtsters van misschien wel de drie meest beroemde tweedehands modewinkels van ons land. ‘De grondstof raakt op en als je al een vondst doet, wordt het binnen een paar weken nagemaakt en hangt het nieuw bij H&M.’ Aan de andere kant komen ze nog altijd kleding waarvan ze denken: geweldig, maar wie zal het durven dragen?